“Profitez de votre jeunesse”, roept Patrice ons na als we de verdere afdaling naar Figeac inzetten. Nou, dat is toch niet verkeerd als we nog zo “jeugdig” overkomen. Nog geen enkele blaar of ander ongemak zit ons in de weg. Elke ochtend starten we weer met veel zin en energie.

We lopen eerst wat rond in het stadje Figeac. Figeac heeft een heel oud centrum met smalle steegjes en prachtige gebouwen, waaronder 2 hele grote kerken. We vinden 2 geocaches en verlaten dan de stad om ons pad noordwaarts te vervolgen. We gaan nu de GR6 volgen, richting Rocamadour. Dat betekent dat we de vertrouwde pelgrimsgezichten niet meer zullen zien, want óf ze stoppen in Figeac óf ze blijven op de GR65 richting Saint-Jean-Pied-de-Port aan de Spaanse grens.

We klimmen naar Cardaillac, waar we bij een Middeleeuwse tuin een bankje vinden om ons brood te eten. Na een kwartiertje verhuizen we naar de schaduw, zo warm is het inmiddels.


Er staat geen zuchtje wind en de zon schijnt intenser en intenser. Dat zorgt ervoor dat de derde en laatste klim heel zwaar voelt. Het geeft prachtige uitzichten zeker met zulk helder weer als vandaag!

Maar er zijn nog 6,5 kilometers te lopen, naar Lacapelle-Marival. Iets na 5-en komen we aan bij de bijzonder lieve, 77-jarige weduwe Chantal, die zich over pelgrims ontfermt.
Haar plek is alleen bekend bij de burgemeester, de toeristeninformatie of via mond-op-mond. Wij hebben haar adres via Sabine, onze Franse pelgrimsvriendin van vorig jaar.

We worden in de watten gelegd; wat een verschil met een verblijf in een gîte, waar je met z’n 6-en een wc of badkamer deelt. Haar kookkunsten zijn onovertroffen en voor Leo haalt ze haar beste wijn tevoorschijn. Een mooie afsluiting van een zware dag!